Sinds 2015 zijn enkele vrijwilligers bezig met het inventariseren van het archief in de parochie Sint-Catharina.
Een overzicht van de inhoud van het archief zal binnenkort hier te raadplegen zijn voor externen. Geïnteresseerden kunnen eventueel een afspraak maken om de stukken zelf te raadplegen.
|
Eerwaarde Heer Drijkoningen (Roermond °1841-Maaseik +1917)
Het archief van de kerkfabriek Sint-Catharina bevat een aanzienlijk aantal stukken die betrekking hebben op het leven van E.H. August Drijkoningen tijdens zijn verblijf in Maaseik van 1888 tot 1917. Voldoende redenen dus om iets meer te weten te komen over deze merkwaardige priester.
De deken kwam naar Maaseik in een periode dat de bouwwerken van de nieuwe kerk (1843) en van de toren (eind 1859-begin 1860) al een tijdje waren voltooid. Ook de inrichting van de kerk kreeg stilaan vaste vorm meet onder andere het portiekaltaar uit Dinant, de glas-in-loodramen en twee nieuwe biechtstoelen. Maar in het huis van de Heer is er altijd veel werk, niet alleen op materieel vlak maar ook geestelijk. Zo lezen wij dat de deken in 1899 aan de bisschop van Luik de toelating vraagt om, na een lange periode van onderbreking, het broederschap van de rozenkrans opnieuw op te richten. Volgens de ledenlijsten waren de broederschappen en aanbiddingen zeer populair rond de eeuwwisseling. Wij herinneren aan het broederschap van de Heilige Antonius van Padua, het Marialegioen, de aanbidding van het Heilig Hart, het Sacrament en het rozenhoedje aan de kapelletjes in de maand mei. In die periode lag er aan de zuidkant naast de kerk een mooi park met in het midden een beeld van het Heilig Hart. Dat waren hoogdagen voor geloofsbeleving en gebed.
In de negentiende en twintigste eeuw kregen de kerkfabrieken en geestelijken schenkingen die bestemd waren voor de kerk of voor de zielenrust van de overledenen. Tegenwoordig is dat een zeldzaamheid. De secretaris van de kerkfabriek noteerde in heet stockregister de gegevens van de schenker(s), het bedrag of de eigendom en de voorwaarden waaraan de schenking moest voldoen. Gemiddeld zien wij in de periode van deken Drijkoningen drie tot vier schenkingen per jaar. Het waren niet altijd grote bedragen of eigendommen, maar ook kleine giften. Opvallend was het goede voorbeeld van de deken die soms grote geldsommen gaf aan de kerkfabriek. In 1896 schonk hij tweeduizendvijfhonderd frank met als voorwaarde dat de kerkfabriek hem een rente zou uitbetalen en jaarlijks eeuwigdurend twee gestichte jaargetijden zou inschrijven voor zijn zielenrust. De gelden van schenkingen werden aangewend voor de inrichting van de kerk. Onder zijn bestuursperiode liet de deken het orgel herstellen, kwam het mechanisch uurwerk in de toren, kocht een nieuw tabernakel en schafte het meubilair aan zoals koorbanken. Naar aanleiding van zijn zilveren priesterjubileum in 1913 werden de beelden van Petrus en Paulus, naar ontwerp van Karel Gessler en uitgevoerd door beeldhouwer Pierre Peeters uit Antwerpen, in de voorgevel geplaatst. Een investering die, naast de gebruikelijke overheidssubsidies, gedragen werd door de parochianen en de deken. Een kerkgebouw moet regelmatig onderhouden worden. Zeker tijdens de Eerste Wereldoorlog waren herstellingen aan het dak en de toren noodzakelijk. De verbouwingen aan de sacristie en de doopkapel kwamen tegemoet aan de grote opkomst van de gelovigen. Wij kunnen zeggen dat de deken zeer ondernemend was tijdens zijn verblijf in Maaseik. Na een ziekteperiode namen de parochianen op 24 oktober 1917 afscheid van de ijverige priester. Monseigneur Rutten schreef in zijn medeleven aan de parochianen het volgende: "De deken heeft lang, veel en goed gewerkt aan het heil van de zielen. Zijn beloning bij God zal groot zijn en zijn gedachtenis zal voortleven in de dankbare harten van zijn goede parochianen ..."
Pierre Thijssen
Het archief van de kerkfabriek Sint-Catharina bevat een aanzienlijk aantal stukken die betrekking hebben op het leven van E.H. August Drijkoningen tijdens zijn verblijf in Maaseik van 1888 tot 1917. Voldoende redenen dus om iets meer te weten te komen over deze merkwaardige priester.
De deken kwam naar Maaseik in een periode dat de bouwwerken van de nieuwe kerk (1843) en van de toren (eind 1859-begin 1860) al een tijdje waren voltooid. Ook de inrichting van de kerk kreeg stilaan vaste vorm meet onder andere het portiekaltaar uit Dinant, de glas-in-loodramen en twee nieuwe biechtstoelen. Maar in het huis van de Heer is er altijd veel werk, niet alleen op materieel vlak maar ook geestelijk. Zo lezen wij dat de deken in 1899 aan de bisschop van Luik de toelating vraagt om, na een lange periode van onderbreking, het broederschap van de rozenkrans opnieuw op te richten. Volgens de ledenlijsten waren de broederschappen en aanbiddingen zeer populair rond de eeuwwisseling. Wij herinneren aan het broederschap van de Heilige Antonius van Padua, het Marialegioen, de aanbidding van het Heilig Hart, het Sacrament en het rozenhoedje aan de kapelletjes in de maand mei. In die periode lag er aan de zuidkant naast de kerk een mooi park met in het midden een beeld van het Heilig Hart. Dat waren hoogdagen voor geloofsbeleving en gebed.
In de negentiende en twintigste eeuw kregen de kerkfabrieken en geestelijken schenkingen die bestemd waren voor de kerk of voor de zielenrust van de overledenen. Tegenwoordig is dat een zeldzaamheid. De secretaris van de kerkfabriek noteerde in heet stockregister de gegevens van de schenker(s), het bedrag of de eigendom en de voorwaarden waaraan de schenking moest voldoen. Gemiddeld zien wij in de periode van deken Drijkoningen drie tot vier schenkingen per jaar. Het waren niet altijd grote bedragen of eigendommen, maar ook kleine giften. Opvallend was het goede voorbeeld van de deken die soms grote geldsommen gaf aan de kerkfabriek. In 1896 schonk hij tweeduizendvijfhonderd frank met als voorwaarde dat de kerkfabriek hem een rente zou uitbetalen en jaarlijks eeuwigdurend twee gestichte jaargetijden zou inschrijven voor zijn zielenrust. De gelden van schenkingen werden aangewend voor de inrichting van de kerk. Onder zijn bestuursperiode liet de deken het orgel herstellen, kwam het mechanisch uurwerk in de toren, kocht een nieuw tabernakel en schafte het meubilair aan zoals koorbanken. Naar aanleiding van zijn zilveren priesterjubileum in 1913 werden de beelden van Petrus en Paulus, naar ontwerp van Karel Gessler en uitgevoerd door beeldhouwer Pierre Peeters uit Antwerpen, in de voorgevel geplaatst. Een investering die, naast de gebruikelijke overheidssubsidies, gedragen werd door de parochianen en de deken. Een kerkgebouw moet regelmatig onderhouden worden. Zeker tijdens de Eerste Wereldoorlog waren herstellingen aan het dak en de toren noodzakelijk. De verbouwingen aan de sacristie en de doopkapel kwamen tegemoet aan de grote opkomst van de gelovigen. Wij kunnen zeggen dat de deken zeer ondernemend was tijdens zijn verblijf in Maaseik. Na een ziekteperiode namen de parochianen op 24 oktober 1917 afscheid van de ijverige priester. Monseigneur Rutten schreef in zijn medeleven aan de parochianen het volgende: "De deken heeft lang, veel en goed gewerkt aan het heil van de zielen. Zijn beloning bij God zal groot zijn en zijn gedachtenis zal voortleven in de dankbare harten van zijn goede parochianen ..."
Pierre Thijssen