Restauratie
"LATEN WIJ EEN STAD BOUWEN MET EEN TOREN WAARVAN DE SPITS TOT IN DE HEMEL RIJKT." Gen. 11, 4
|
Toen kort na de Belgische onafhankelijkheid de grote kerk van Maaseik inviel, was goede raad duur. Trouwens de heropbouw ook. Het betrof hier een gotische kerk van ergens uit de 15de-16de eeuw die grotendeels in mergel was opgetrokken.
Nu is mergel een heel dankbare en in die tijd relatief goedkope bouwstof die zich heel gemakkelijk laat bewerken en verwerken maar daardoor ook meer onderhevig is aan de tand des tijds. Je hoeft maar te kijken naar de in mergel gebouwde kerken die in Limburg bewaard zijn gebleven. Deze kerken staan allemaal in de stellingen of zijn er pas uitgekomen. Een mooi voorbeeld is de basiliek van Tongeren. Daaraan is men al 25 jaar aan het restaureren. Niet alleen regen en wind, vocht en droogte hebben op de in open lucht staande mergel muren vrij spel. Ook de steenwesp knabbelt in de droge mergel naar hartenlust zijn gangetjes om er eitjes in te leggen. Dit gaat zolang door totdat de mergelblokken eruit zien als een Zwitserse kaas, instabiel worden en in elkaar zakken. Zo vreesden de ingenieurs en architecten in 1994 dat de toren van de basiliek in Tongeren zou inzakken omdat de mergelblokken instabiel waren geworden. Enkel het impregneren van de blokken met bepaalde harsen heeft dit kunnen voorkomen en de toren zijn stabiliteit weer kunnen teruggeven. Van de andere kant bevinden zich in het centrum van Maaseik nog prachtige gewelfde kelders die in mergel zijn opgetrokken. Omdat hier een min of meer constante temperatuur en vochtigheidsgraad heerst, droogt de mergel niet uit. De steenwespen vinden er hun weg niet naar toe en houden niet zo van die vochtige mergel. Bovendien staan de mergelblokken onder een constante gewichtsdruk. Dat is de reden waarom deze kelders wel intact blijven en de tijd kunnen doorstaan zonder noemenswaardig onderhoud. Enkel nu en dan eens witten met kalk en je hebt er generaties lang geen omzien naar. Als je echter de vergissing begaat om in zo kelder een verwarmingsketel te plaatsen dan zie je de kwaliteit van de mergel met de jaren achteruit gaan. Aan deze overpeinzingen had men echter juist na de onafhankelijkheid en de troebelen met de Hollanders weinig boodschap. Begin 19de eeuw maakte zich nog niemand druk om stabiliteitsstudies en bestonden de nodige technieken nog niet zowel om die studies uit te voeren en evenmin om een scheve situatie recht te trekken. Het gevolg hiervan was dat op een mooie morgen de grote kerk van Maaseik grotendeels tegen de vlakte lag. Wat nu gezongen? Er is lang vergaderd tussen de vroede kerk- en stadsvaderen en het kwam telkens op hetzelfde neer. Wie gaat dat betalen? Toen was er blijkbaar ook al geen geld. Uiteindelijk werd de knoop doorgehakt en na wijs beraad besloot men een nieuwe kerk op te trekken in neoclassicistische stijl. Er werd gebedeld en geschraapt om de nodige fondsen bij elkaar te krijgen en gelukkig bestonden er toen ook al vrijgevige en godvruchtige zielen die een serieuze cent in het zakje deden. Een jaar of vijf hebben ze eraan gebouwd. Het budget werd gevoelig overschreden. In die mate zelfs dat er een rechtsgeding aan te pas kwam en waarbij de toenmalige kerkfabriek werd veroordeeld. Om de kosten te drukken werden er minderwaardige materialen gebruikt. Zo werden er onder andere dennen dakbalken in plaats van eiken geplaatst. Hiervan hebben we nu de gevolgen ondervonden. In 1845 werd het gebouw opgeleverd en na de binnenafwerking en het huzarenstuk om het hoogaltaar - dat zo’n 20 ton woog - over de Maas van Dinant naar Maaseik te transporteren. Trouwens ook dat hoogaltaar zou ons nog een streek leveren. Toen alles klaar was, kon de bisschop van Luik de dekanale Heilige-Catharinakerk plechtig inwijden en aldus geschiede. En of het een feest is geweest. Vanaf het doksaal klonk de prachtige barokke kerkmuziek uit een echt Van Dinter orgel, dat nu ook nog op restauratie wacht. Nu maken we een grote sprong in de geschiedenis. Tijdens de overgeslagen jaren gebeurde er op bouwtechnisch gebied weinig opmerkelijks, buiten het feit dat er om de enkele tientallen jaren herstellingswerken in meerdere of mindere mate dienden te gebeuren omwille van het minderwaardige materiaal dat tijdens de opbouw werd gebruikt. Ook dreef van tijd tot tijd een eigenzinnige deken zijn wil door en vonden er ingrepen in de architectuur plaats die achteraf bekeken toch niet zo heel gelukkig bleken te zijn. Maar het katholieke leventje van onze toenmalige stadsgenoten kabbelde rustig verder onder het motto van “Ieder voor zich en God voor ons allen”. In de jaren 1980 kwam men echter tot het besef dat het na een goede 150 jaar voor de St.-Catharinakerk hoog tijd begon te worden voor ingrijpende herstellings- en restauratiewerken. De daken waren tot dan toe enigszins waterdicht gehouden met wat oplapwerk. De goten lekten als een wasmand. Aan de binnenkant werd het bestijgen van de kerktoren en het lopen over de dakbalken hoe langer hoe gevaarlijker door houtrot en glibberigheid door duivenuitwerpselen. Een guanofabriek zou er misschien nog een slag hebben kunnen slaan. Aangezien je niet van vandaag op morgen aan zo’n restauratie kunt beginnen, diende er overleg te worden gepleegd en werd er druk en oeverloos vergaderd. Ook nu ging het weer over geld en waar dat kon gevonden worden. Het duurde nog een hele poos vooraleer het restauratiedossier was opgesteld en goedgekeurd. In 2005 konden de werken van start gaan. Er werden zo ongeveer rond het hele kerkgebouw stellingen geplaatst. Rond de spits werden er zelfs een soort gordijnen gehangen. Het smeedijzeren kruis en weerhaan werden van de torenspits gehaald evenals koperen schaliën. De torenspits werd zo goed als helemaal ontmanteld. Vanop de stellingen hadden zowel de architect als de aannemer een goed zicht op de toestand van de toren en het portaal. En wat bleek? De balken waarop het doksaal rustte begonnen zich uit de muur te lichten en er bestond een risico dat het doksaal met orgel en al naar beneden zou vallen. Om het doksaal te stabiliseren diende er een stalen constructie onder geplaatst te worden. De werken bleven vrij aardig vlotten totdat … |
Op 16 februari 2006 voltrok er zich een bijna Bijbels tafereel. Als we de evangeliën Mattheus, Marcus en Lucas vergelijken met de gebeurtenissen van die 16de februari dan kan je niet anders dan een zekere parallel zien. We lezen in Mattheus 27, 45 + 51: Vanaf het zesde uur viel er een duisternis over het hele land tot aan het negende uur toe. En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën, de aarde beefde en de rotsen spleten.
Te Maaseik en omstreken werd het tussen 15 en 16 uur plotseling aardedonker. De lucht kleurde onheilspellend paars-zwart. De in doeken gehulde kerktoren stond scherp afgetekend tegen de inktzwarte achtergrond. Eventjes was het muisstil en dan weerklonk er vanuit het westen een gestommel en gedaver vergezeld van een hevige wind en een regenvlaag als een gordijn. Stellingplanken, platen en andere brokstukken zweefden door de lucht en sloegen in de omgeving van het kerkplein neer. Was dit het Armageddon? Toch niet. De bui trok over. Toren na storm Tijd om de schade op te nemen. Gelukkig was er niemand gewond of erger door de rondvliegende brokstukken. Ook de schade voor de omwonenden viel al bij al nog goed mee. Enkel de torenspits stond zo’n 15° graden uit het lood. Stormschade : gebinte is verplaatst, toren staat daardoor schuin. De werken werden stilgelegd. Met zware riemen werd de torenspits aan de klokkenstoel verankerd. Voorlopig was het gevaar geweken. De discussie begon echter nog maar. Had er iemand fouten gemaakt? Wie moest er voor de bijkomende kosten gaan opdraaien? Vergaderingen tussen kerkfabriek, stadsbestuur, architect, (onder-)aannemers, verzekeringsmaatschappijen, experts totdat de zaak voor de rechtbank werd getrokken en tot op heden nog niet helemaal is afgewikkeld. Alsof het allemaal nog niet genoeg was, besloot het plafond en het gebinte van de winterkapel er ook de brui aan te geven. Terwijl een dikke stofwolk in de pas voor het paasfeest gepoetste en geboende binnenruimte werd gejaagd, donderde de constructie naar beneden. Toen ook het plafond van de zijingang niet al te stabiel bleek te zijn, werd de kerk zelf een tijd lang voor alle plubliek gesloten wegens veiligheidsrisico’s. Na een hele tijd van bakkeleien werden de werken weer hervat. Tegenslagen bleven uit en het werk ging gestaag vooruit. Toen 2008 al een stuk gevorderd was, besloot men dat de toren lang genoeg scheef had gestaan. Waar er eerst gedacht werd aan een reuzenkraan of zelfs een helikopter om de torenspits recht te zetten, wilde de aannemer “à l’ancienne” te werk gaan. verbindingsdetail Met vijzels, hefbomen en stutten trokken trok de ploegbaas met een aantal arbeiders, die allemaal dropen van de ervaring, naar boven. Terwijl ieder, al naargelang zijn overtuiging een schietgebedje deed of de vingers kruiste, viel de toren, wonder boven wonder, in de ankerpunten en stond hij weer mooi rechtop. En het werk bleef goed vooruit gaan. De daken werden dicht gelegd. Het torenkruis met windhaan kon weer als kroon op de torenspits geplaatst worden. Je kon de groene torenspits, omdat hij belegd was met geoxideerde koperen schaliën, weer van ver in de zon zien schitteren. Er werden goudkleurige wijzerplaten tegen een blauw achtergrond geplaatst op de originele hoogte in de met arduin omlijste rondingen. Omdat we wilden vermijden dat de hele boel weer ondergesch…. zou worden door Gods gevleugelde vredesboodschappers, werd er voor een kapitaal aan duivenwering aangebracht. De afgewerkte toren Vanuit de kerkfabriek dachten we al dat het einde in zicht begon te komen en het idee voor torenfeesten stak de kop al op. Maar eens te meer sloeg het noodlot toe. In de nacht van 1 op 2 april jongstleden dacht de vredesengel op het hoogaltaar dat hij boven de wet van de zwaartekracht verheven was. Maar dat was duidelijk buiten Newton gerekend. Ofwel had hij niet beseft dat in de afgelopen 160 jaren de houtwormen zijn vleugels zo hadden aangevreten dat hij niet meer luchtwaardig was. In ieder geval vond de koster hem die donderdagmorgen, grotendeels aan diggelen liggend op het koor. Even dacht zij nog dat het een late aprilmop was maar de zware arduinen sokkel, die de engel in zijn val had meegesleept, bracht haar al gauw tot de werkelijkheid en onze kerk weerom op de voorpagina van een aantal kranten. Uit de afdrukken in de marmeren vloer van het koor konden we afleiden dat die blok arduin van om en bij de 1000 kg nog drie keer had gestuiterd alvorens te blijven liggen. Degene die dat op dat moment zou hebben kunnen filmen, diens clip zou heel wat bekijks op Youtube hebben gehad. De gevallen engel Maar nu zijn de stellingen rond de toren verdwenen en kan hij in al zijn pracht en grootsheid bewonderd worden. Ook al is er nog een lange weg te gaan voor dat de volledige restauratie een feit zal toch vinden we vanwege de kerkfabriek en met ons de parochiegeestelijken, de parochieraad en het bestuur van Bleumer- en Noorderwijk dat bij het beëindigen van deze fase de tijd rijp is om feesten. Al was het maar om de kommer en kwel te vergeten die deze fase heeft meegebracht maar ook omdat we niet weinig fier zijn dat we al tot dusver zijn gekomen. Voor de kerkfabriek, Carl Deckers. |