Het Romeinse keizerrijk was intussen over zijn hoogtepunt heen. De Romeinse bevolking had geen zin meer in hard werken. De belangstelling voor staatszaken was verflauwd. De verdediging van de Rijn-Donaugrens tegen de herhaalde aanvallen van Germaanse stammen werd onhoudbaar. Germaanse benden staken de Rijngrens over en plunderden dorpen en nederzettingen. Later maakten zij ook de gebieden aan de Maas onveilig. Weldra liet Rome toe dat Germanen zich als boeren vestigden in de grensgebieden, dienst namen in het Romeinse leger en zelfs hoge politieke ambten bekleedden. Uiteindelijk kortten de Romeinen hun verdedigingslinies in en beperkten zich tot het beschermen en in stand houden van hun verbindingslinies, waaronder de grote weg die van Keulen over Heerlen, Maastricht, Tongeren en Bavai naar de kust liep. Zo werd het rijk zowel van binnen als van buiten aangevreten.
De berichten over het christendom in onze streken in de vierde eeuw groeperen zich rond de figuur van de heilige Maternus (285-315), die de eerste bisschop van Keulen is geweest. Sommige geleerden beweren dat hij ook de eerste bisschop van het Maaslandse bisdom Tongeren is geweest. Andere geleerden betwijfelen dit. In de vijfde eeuw was het hek van de dam. De Germaanse wereld werd opgeschrikt door de opmars van de Hunnen en overspoelde het Romeinse rijk. Het Byzantijnse rijk wist de Germaanse stammen af te schepen, maar Rome kwam in 476 ten val. De Germanen beleden een godsdienst zonder morele voorschriften. Hun hoofdgoden waren Wodan (Odin), de krijgsgod, die in het Walhalla de dapperste krijgers opnam, en Donar (Thor), die vruchtbaarheid bracht. De Germanen die in Noord-Duitsland woonden, spraken over Thunar of Donar, terwijl hij bij de Noren Thor heette. Het Nederlandse woord donder is afgeleid van zijn naam. De Franken, die behoorden tot de Germaanse stammen, wijdden na een zon- en een maandag ook een dag van de week aan vier goden: Tiusdag, Wodansdag, Donarsdag en Freyadag. Freya was de vrouw van Wodan en moeder van Donar. Tius (Tyr) was volgens een aantal geleerden een ander woord voor god en dan vooral voor Wodan. Anderen stellen dat Tius (Tiwas, Teiwas) voor Wodan de oppergod was en verdreven werd als god van de oorlog. De oude Germanen schreven het verschijnsel onweer toe aan Donar. Hij had een slecht humeur. Wanneer het onweerde, reed Donar met zijn strijdwagen door de hemel. Als hij dan zijn strijdhamer Mjölnir gooide, kom men de donder horen. Hoe de Germaanse goden precies tekeer gingen, weten we niet echt. Veel van de verhalen die de Germanen elkaar doorvertelden, zijn nooit opgeschreven. De weinige geschreven bronnen zijn het werk van christelijke monniken. Ook afbeeldingen van de Germaanse goden zijn vrijwel allemaal van een latere tijd. Het Germaanse geloof werd niet beoefend in tempels, maar vooral onder bomen in de open natuur. Speciaal uitgezochte eiken dienden daarbij als plek om Donar te vereren. Toen christelijke missionarissen in de zevende eeuw het christendom verspreidden, hakten zij deze bomen vaak om. Aan hun godsdienstige overtuiging verbonden de Germaanse stammen geen morele principes. Zij bezaten rechtspraak om misdadigers te berechten. In hun volksvergadering kozen zij hun leiders en bespraken zij hoe hun gemeenschap werd opgebouwd en hoe de gemeenschapszin kon worden onderhouden. Trouw werd gezien als een natuurlijke deugd, zowel binnen de stam, maar ook bijvoorbeeld in het huwelijk. Roger Janssen, kruisheer pastoor-moderator pastorale eenheid Harlindis en Relindis - Maaseik
0 Comments
Leave a Reply. |
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
March 2024
|