Hij heeft vele jonge mensen begeleid en hen helpen mens worden, medemens worden en mens van God worden. Dat heeft hij altijd graag gedaan. Een tweede deel legde het accent op de beleving van de roeping. Onze overledene werd geestelijk directeur van het Grootseminarie van ons bisdom en begeleidde heel sterk de nieuwe diakens, zelfs af en toe de parochie-assistenten. Hij stelde zich ten dienste van de roepende Heer Jezus. Het grote laatste deel betreft de pastorale verantwoordelijkheid als pastoor-deken te Diepenbeek en te Sint-Truiden. Hier werd hij pastoor en wijdde zich toe aan de begeleiding van jong en oud in de dekenaten.
Deze beschrijving is echter enkel vanaf de buitenkant. Zij heeft namelijk een binnenkant, die mooi werd weergegeven in het evangelie (Joh 1,44-51): Natanaël wordt uitgenodigd naar Jezus toe te gaan en te zien hoe Jezus leeft, spreekt en handelt: “Kom en zie”. M.a.w. Jezus vergezellen, met Hem zijn. De binnenkant daarvan is dat Jezus elke mens kent en liefheeft. “Hoe ken je mij?”, vraagt Natanaël. “Ik heb je gezien onder de vijgeboom”, antwoordt Jezus. Elke mens is ten diepste en persoonlijk bemind door Jezus. Daarop antwoordt Natanaël met een derde stap: “Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israël”. M.a.w. Natanaël wordt een relatie met Jezus gebracht, die begint met het woordje: “Gij, jij, U”. Dit was ook de binnenkant van Alberts priester zijn: persoonlijk bemind, een “gij-gebed”, en een vergezellen van Jezus. Al typeerde dit evangelie onze overledene, toch was het ook de kern van het christen-zijn en het gelovige-zijn van elke mens. Daarvoor heeft Albert zich altijd ingezet. Het begint met de woorden: “Kom en zie”. Geloof begint niet met sterke wetenschappelijke argumenten zoals Filippus ze uitspreekt tot Natanaël. Deze lacht ze trouwens weg. Neen! Geloof begint met zien en horen en geraakt worden. “Kom en zie. Jezus leren kennen, Hem horen spreken en Hem zien handelen. En daarbinnen kan de genade van God een mens raken: “Kom en zie”. Dit raken krijgt vaak de vorm van een persoonlijk aangesproken en gekend zijn. De verrassing is dikwijls dat terwijl de mens Jezus zoekt, Jezus de mens al heeft gevonden. “Hoe kent ge mij?” “Ik zag je,” zegt Jezus dan. Het is een betekenis van Jezus: “Ik hou van je!” Tenslotte brengt dit de mens tot een grote belijdenis: “Gij zijt …” Het is een geloofsbelijdenis, een vorm van gebed, een zeer persoonlijke relatie, een toewijding aan Jezus, een gegeven zijn aan de Heer. “Dan zult ge grotere dingen zien”, profeteert Jezus … Hoe mooi dit ook is, toch staan we vandaag voor de realiteit van de dood. En die realiteit zegt: verdriet, gemis, eenzaamheid, … Daarom reikte de familie ons de eerste lezing aan, “Zal een vrouw haar zuigeling vergeten …? En zelfs als die het zou vergeten, Ik vergeet u nooit!” Deze woorden mogen vandaag hard klinken. Zij vertalen de verrijzeniswerkelijkheid: “Ik laat je niet in de dood. Ik denk altijd aan jou. En dat denken betekent leven, Ik vergeet je nooit! In dit geloof willen we de overgang maken van het leven hier op aarde bij ons naar het leven bij de levende Heer: het eeuwige leven. Amen. Deken Jaak Janssen
0 Comments
Leave a Reply. |
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
December 2024
|