De leer van de goddelijke Drie-eenheid werd in de vierde eeuw tot een dogma verheven. Het dogma luidt dat God bestaat uit God de Vader, de Zoon en God de Heilige Geest en dat deze drie Personen (personae) weliswaar te onderscheiden zijn maar niet te scheiden zijn: God is Eén. Na alle discussies in de voorgaande eeuwen was de directe aanleiding tot het dogma het standpunt van de Egyptische priester Arius (ca. 250-ca. 336), die van mening was dat de Zoon, omdat Hij door de Vader was verwekt, niet altijd zou hebben bestaan en daarom een lagere positie zou innemen. Hiertegen kwam verzet van de kant van bisschop Athanasius van Alexandrië (ca. 295-373), die stelde dat de Zoon geheel gelijkwaardig was aan de Vader. In de uitspraken van het Concilie van Nicea (325) werd die gelijkwaardigheid vastgelegd. Op het Concilie van Constantinopel (381) werd de Heilige Geest aan deze goddelijke gelijkwaardigheid toegevoegd. Definitief werd leer van de Drie-eenheid vastgesteld op het Concilie van Chalcedon (451). De uiteindelijke discussie ging over hoe men de verhouding van de Zoon ten opzichte van de Vader moest omschrijven. In het Grieks scheelde het maar een letter, de jota (i): was Jezus gelijkend (homo-iousios) aan God? Het eerste bijvoeglijk naamwoord liet ruimte voor speculaties over de verhouding tussen de Vader en de Zoon, het tweede niet. De twee-naturenleer van de Zoon maakt deel uit van de leer van de Drie-eenheid. Deze houdt in dat de Zoon zowel mens als God is (en dus twee naturen bezit) en dit komt het beste tot uiting in de tweede term homo-ousios. Daarom behaalde deze term de overwinning op het Concilie van Chalcedon.
Tussen haakjes, over de jota gesproken. Iedereen kent de uitdrukking ergens geen jota van snappen, waarmee gezegd wordt dat men er helemaal niets van snapt. Het is de verkorting van ergens geen tittel of jota van snappen. De titel en de jota zijn de allerkleinste Hebreeuwse schriftsymbolen. Een tittel is een klein streepje of puntje boven een letter (ook wel tagin genoemd) en met jota wordt de jod bedoeld, de kleinste letter van het Hebreeuwse alfabet. Het gaat dus niet om de Griekse letter jota. De uitdrukking heeft een Bijbelse achtergrond. In het evangelie van Matteüs (5:17-18) zegt Jezus op zeker moment, in zijn befaamde Bergrede: Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. Toen de Franken onze streken binnenvielen waren er alleen christengemeenten in enkele steden en handelsnederzettingen. Zelf vereerden de Franken hun natuurgoden in openlucht en waren, gemeten naar de christelijke maatstaven, heidenen. Anders dan zijn arianse rivalen was Clovis niet als heerser van een heel volk begonnen, maar als de bescheiden leider van de bij Doornik gevestigde Franken. Zijn overwinningen op de Romein Syagrius (486), de Bourgondiërs (500), de Westgoten (507) en zijn bekering tot het katholicisme na de overwinning op de Allemannen (in 506 en 507) bezorgden hem de steun van de katholieke geestelijkheid en erkenning in Constantinopel, dat toen nog sterke banden met Rome onderhield. Clovis werd gedoopt door de apostel van de Franken, de heilige Remigius, die omstreeks 436 in de buurt van Laon werd geboren uit Gallo-Romeinse ouders. Als bisschop van Reims doopte hij Clovis. Volgens de legende ontbrak bij de doop de zalfolie. Een duif vloog daarop de olie in een ampul aan. Daarom houdt Remigius op afbeeldingen dikwijls een zalfpot in de hand of een boek met een olieflesje. Remigius, die overleed omstreeks 533, werd aangeroepen tegen de pest, koorts, nek- en keelpijn, moedeloosheid en slangen. Zijn feestdag is 1 oktober. Na de bekering van Clovis ging een groot deel van de Frankische aristocratie over naar het katholiek geloof, maar al spoedig verhinderde moreel bederf de uitrol van het christendom in het rijk. Vermoedelijk nam Remigius onder de Frankische bisschoppen een vooraanstaande plaats in. Hij stelde de heilige Vaast (Vedastus) aan tot bisschop van Arras en waarschijnlijk de H. Eleutherius tot bisschop van Doornik. Bij gebrek aan christenen verdwenen beide bisdommen spoedig tot ze omstreeks 1100 terug werden opgericht. De heilige Vaast (Vedastus) was afkomstig uit Zuid-Frankrijk en werd in de tweede helft van de vijfde eeuw geboren. Aanvankelijk leefde hij als kluizenaar in de omgeving van Toul. De plaatselijke bisschop merkte zijn kwaliteiten op en wijdde hem tot priester. Hem viel de eer te beurt om koning Clovis (ook Chlodovech) in te wijden in het christelijk geloof. De koning had namelijk plechtig beloofd dat hij de godsdienst van zijn vrouw Clotilde zou aannemen, als hij de slag bij Tolbiac tegen de Allemannen zou winnen. Toen hij als overwinnaar uit de strijd kwam, hield hij woord. Rond 500 werd Vaast door Remigius aangesteld als bisschop van de Noord-Franse stad Arras. Zijn feestdag valt op 6 februari. Eleutherius van Doornik (ca. 455-ca. 531) was de eerste bisschop van het in 486 gestichte bisdom Doornik. Hij zou gestorven zijn aan verwondingen die hij opliep in een strijd met arianen. Hij wordt als heilige vereerd en aanroepen tegen koorts, droogte en regen. Zijn gedachtenis vindt plaats op 20 februari, de translatio van zijn relieken op 25 augustus. Roger Janssen, kruisheer pastoor-moderator pastorale eenheid Harlindis en Relindis Maaseik
1 Comment
Jos Henckens
14/4/2022 05:49:56 am
Geachte mijnheer pastoor Roger Janssen
Reply
Leave a Reply. |
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
March 2024
|