We zijn een beetje nieuwsgierig naar uw achtergrond. Uit welk gezin komt u? Waar komt u vandaan?
Ik kom uit een gezin van 5 kinderen, de oudste van 3 jongens en 2 meisjes, thuis hadden we een boerderij in Kinrooi. Met de fiets ging ik naar school bij de Kruisheren in Maaseik. Eén broer is jong gestorven. Eigenlijk ligt hij aan de basis van mijn roeping. Mijn ouders waren gelovige mensen maar in mijn roeping hebben ze niet rechtstreeks een rol gespeeld, ze hebben wel toegekeken maar hebben mij altijd vrij gelaten. Dat brengt ons alvast bij een volgende vraag over uw roeping. Wanneer voelde u zich geroepen om priester te worden? Als kind al heb ik eraan gedacht priester te worden. Bij een catechese van het Vormsel, rond mijn 11de (ik zat een jaar te vroeg) kwam dat bij mij op. Dan is dat een tijdje verdwenen. In de poësis kwam die roep terug. Die heeft een ‘stoot’ gehad toen, de prior en directeur van de school, meneer Kreuwels, op een dag al wenend de studiezaal binnenkwam om te melden dat een twintigtal Kruisheren waren vermoord in Kongo. Dat maakte diepe indruk op mij. Toen heb ik innerlijk gezegd: “Jaak het is aan u”. Ik ben echter niet naar de Kruisheren gegaan maar naar het diocesaan seminarie in Sint-Truiden. Het heeft waarschijnlijk meegespeeld dat ik een Heeroom had die diocesaan priester was en pastoor in Kinrooi. Zo ging ik naar het seminarie dat toen nog deels in Luik was. Daar heb ik overigens deken Michel Housen leren kennen. Hoe zag die opleiding er dan uit in het seminarie? De filosofische opleiding was in Sint-Truiden. Vervolgens kwam de theologische opleiding in Luik en Sint-Truiden en dan ben ik na mijn priesterwijding nog enkele jaren gaan studeren aan de Gregoriana, met lessen aan het Biblicum, in Rome (de Pauselijke Universiteit Gregoriana is een theologisch seminarie van de Jezuïeten en het Pauselijk Bijbelinstituut is een instelling die fundamenteel onderzoek doet naar de Heilige Schrift, n.v.d.r.). Die opleiding heette: Bijbelse theologie. Ik werd daar naartoe gestuurd door mijn bisschop, Mgr. Heusschen. Dat kan ik mij nog goed herinneren. Hij zei toen: “Wij hebben voor u gedacht...”. Nu was het ook mijn voorkeur om verder te gaan in de theologie, eerder dan in filosofie. In de vakantie van mijn priesterwijding heb ik dan hard moeten studeren om voor mijn ingangsexamen aan de Gregoriana te slagen. Vandaar uw liefde voor de bijbel? ‘Bijbel’ was op het seminarie niet echt mijn vak geweest. Maar toen ik een maand bezig was met mijn studies in Rome, begon ik te zien: “Dit is het”. Ik leerde daar het belang van de bijbel kennen voor de gelovigen en voor de Kerk van vandaag. Daar in Rome heb ik dan vrij snel de keuze gemaakt om de evangelies te gaan bestuderen, hoewel ik natuurlijk ook vakken over het Oude Testament kreeg. U hebt dus heel wat gestudeerd. Hoe ging het dan verder? Wat was uw loopbaan vooraleer u hier deken werd? Eerst was ik dus een aantal jaren student in Rome. Vanaf 1978 werd ik kapelaan in Genk. Toen, in 1981, werd ik professor in Sint-Truiden en Hasselt op het seminarie. In 1985 werd ik dan vicaris benoemd voor de jeugd en vanaf 1989 werd ik vicaris voor onderwijs. Zo’n 30 jaar was ik dus vicaris voor onderwijs totdat ik deken werd van Bree. Als vicaris van onderwijs: komt de Bijbel daarbij nog van pas? Niet rechtstreek maar ik heb er wel van geprofiteerd om in de wereld van het onderwijs, met godsdienstleerkrachten of bestuursleden van scholen en met leden van de inrichtende macht binnen een school, rond de bijbel bezig te zijn. Op het Vlaamse niveau van het katholieke onderwijs heb ik mij dan beziggehouden met het opstellen van de godsdienstleerplannen. Met de herziening van die leerplannen was ik trouwens nog bezig tot mijn benoeming als deken. Bij die godsdienstleerplannen kwam de Bijbel natuurlijk wel aan bod. Ik heb ervoor gezorgd dat er in de leerplannen telkens genoeg Bijbelteksten zouden aangeboden worden aan de leerlingen. Nu u hier deken ben benoemd, is voor ons de hamvraag: Hoe zou u de twee voormalige dekenaten Maaseik en Bree tot één geheel te brengen? Wat ik mij als eerste voorgenomen heb is dat we gaan kennismaken met de pastores-teams en ook met de andere teams om ons op elkaar af te stemmen. Een tweede element is dat ik dan aan deze groepen de vraag zou willen stellen: Waartoe zijn wij kerk? Waarom zijn wij Kerk vandaag? En nauw daarmee verbonden: Waarmee zijn wij bezig vandaag in onze parochies? We vallen vaak terug op wat er in het verleden is geweest maar wat gaan we in de toekomst doen? We staan voor een heel aantal uitdagingen voor de toekomst. Daarbij denk ik dat de Bijbel een belangrijke plaats zal hebben. Een ander punt waarover ik aan het denken ben, komt uit ervaringen die ik heb opgedaan in ons zusterbisdom Nyundo in Rwanda waar ik om de twee jaar naartoe ging. Daar heb ik kennis gemaakt met basisgemeenschappen. Elke parochie heeft daar honderden basisgemeenschappen van ongeveer 30 personen. Die komen maandelijks samen en beginnen dan met het evangelie van de dag. Er zijn dan enkele verantwoordelijken die het geld beheren en verslag maken. Elke basisgemeenschap heeft een patroonheilige. Wanneer er dan een feest is van de patroonheiligen gaan de pastoors op bezoek, er worden dan kinderen gedoopt of gevormd enz. Een leuke anekdote: Op de plek waar we moesten samen komen stond nog een koe in de ruimte. Die moest eerst naar buiten voordat we daar konden bijenkomen. Ik was onder de indruk. Is het dat wat wij ontbreken in onze kerk: gemeenschap? De basisgemeenschappen die ik heb bezocht kwamen samen niet alleen om religieuze woorden uit te wisselen maar om zeer praktische problemen te bespreken. Bijvoorbeeld: “Wij moeten heel ver gaan om naar de winkel te gaan, kunnen wij als gemeenschap niet zorgen voor een winkel dichtbij?” Of: “Wij hebben in onze wijk mensen die niet katholiek zijn en die geen geld hebben ook geen ziekenkas, hoe kunnen wij helpen om hun de ziektekosten te betalen?”. Ze zijn zeer sociaal geëngageerd. Welk uitdagingen ziet u dan voor ons dekenaat? Ik zie geen uitdagingen voor het dekenaat maar wel voor de Kerk… Ons geloof aanbrengen en verdiepen in een seculiere cultuur, dat zie ik als één van de belangrijkste uitdagingen. Met andere woorden als ik een accent moet leggen dan moet het over het geloof gaan. Ik sta er versteld van hoe weinig er over het geloof gesproken wordt. Wij zijn heel veel bezig met de kruisjes van de begrafenissen, de aandenkens bij de doopsels, enz. Allemaal dingen waarover de Bijbel of de liturgie niets zegt. Daar hebben wij ons werk van gemaakt en daar maken wij ruzie over. Maar als het gaat over het geloof dan zwijgen wij met een silentium fortissimum. Met deze eerste uitdaging is ook direct een tweede verbonden. Met de woorden van paus Fransiscus zou ik zeggen, we moeten leerling-missionaris worden. Het missionaire, het evangeliserende is een tweede grote uitdaging. En daarmee is ook de uitbouw van een gemeenschap verbonden. We vergeten wel eens dat we allemaal broeders en zusters zijn van elkaar. En wat is de plaats van de armen daarbinnen? Er zijn nog heel wat andere uitdagingen bijvoorbeeld: Hoe worden wij biddende mensen? Maar al deze vragen hebben tenslotte te maken met mijn eerste vraag: Wie zijn wij als Kerk vandaag? Vertaald naar ons eigen dekenaat: Ik wilde dus graag opnieuw naar de parochies komen omdat ik graag opnieuw wil ervaren dat de Verrezen Heer onder ons is. Dat is mijn fundamentele optie en mijn fundamentele uitdaging. Ik heb gestudeerd en ik ben priester om de verrezen Heer te verkondigen. In Bree of in Maaseik gaat het er mij om de verrezen Heer te ontmoeten. Daarmee ben ik op de eerste plaats de ontvangende. Dat is iets wat ik zelf niet in handen heb. De verrezen Heer is onder ons. Evenals vorig jaar is ons jaarthema “Gods akker zijt gij, groei in heiligheid”. Wat zou u daar nog willen aan toevoegen? Ik zou daar niets willen aan toevoegen, ik zou dat eerst willen proberen te verstaan. Als wij Gods akker zijn, wie is dan de boer? God is onze boer, God is met ons bezig, Hij zaait op onze akker. “Gods akker zijt gij”, dat ligt dus heel dicht bij mijn verlangen om ons geloof tot spreken te brengen. Hij wil ons tot gelovigen maken, Hij wil ons tot heiligen maken. In de vroege kerk waren de heiligen niet diegenen die gestorven waren maar diegenen die zich tot God hadden bekeerd, de christenen. Kiezen voor God, dat heeft met heiligheid te maken. Zuster Isabelle
1 Comment
slegers Marc
17/1/2021 07:56:46 am
Veel succes met uw nieuwe benoeming
Reply
Leave a Reply. |
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
March 2024
|