Na de dood van pastoor Johann Halbach, die in 1634 aan de pest overleed, trad Joannes Haugen (Hagen, Hougen) aan als parochieherder in Heppeneert. Achttien jaar lang was hij kruisheer in Maastricht geweest en vooraleer naar Maaseik te komen was hij deservitor in de parochie Wezet. Op 15 oktober 1634, na nog geen twee volle maanden de parochie Heppeneert te hebben bediend, overleed hij. Nu kwam uit het kruisherenklooster van Keulen Antonius Herck. Zeven jaar lang was hij pastoor in Heppeneert. Daarna werd hij rector van de Agneten in Maaseik en vanaf 1649 was hij kruisheer in het klooster in Roermond. Hij werd in Heppeneert opgevolgd door Johannes Herck, die eveneens uit het Keulse kruisherenklooster afkomstig was. In 1648 werd hij kapelaan in Wegberg. Daarna kwam Joannes Georgii (Jorissen) uit het kruisherenklooster van Wickrath als predikant naar Maaseik en als pastoor naar Heppeneert. Wickrath vormde een katholieke enclave in protestants Duistland. In 1655 werd hij verplaatst naar het klooster Sint-Helenenberg bij Trier.
Een residerende pastoor in Heppeneert vanaf het midden van de zeventiende eeuw. In opdracht van aartsdiaken van Kempenland bracht Jan Bormans, de pastoor van Neeroeteren in 1655 een bezoek aan Heppeneert en constateerde dat er geen priester resideerde. 's Zondags werden jonge kruisheren gestuurd om zich in de zielzorg te bekwamen. De aartsdiaken Petrus Rosen schreef daarop aan de prior van het kruisherenklooster in Maaseik, dat hij dringend een kruisheer moest sturen om de volle dienst van pastoor te verrichten en in de parochie te verblijven. Gebeurde dit niet, dan zou de parochie onttrokken worden aan het kruisherenklooster van Maaseik. Augustinus Matthyssen (Matthei, Thyskens, Thys, Tissen), een Maaseiker kruisheer, werd daarop residerend pastoor in Heppeneert. In 1662 keerde hij naar zijn klooster terug. Theodorus Jacobs volgde hem op als pastoor. Hij bekleedde dit ambt tot 1686 en werd vervolgens biechtvader van de Agneten in Peer. De subprior van het kruisherenklooster in Maaseik, Joannes Bocken, werd nu pastoor. Van 1713 tot 1719 was Theodorus Schiffers parochieherder. De volgende pastoor, Egidius Kohlen, die in Elen geboren werd en intrad bij de kruisheren in Maaseik, bleef gedurende negenendertig jaar de parochie Heppeneert verzorgen. In 1758 werd Joannes Wilhelmus Zimmer pastoor. Hij was een bekeerde protestant, die omstreeks 1750 bij de kruisheren van Maaseik intrad. Hij was de laatste prior in Maaseik voor de opheffing van het klooster in 1796. Hij trok zich daarna terug in Ohé en Laak, waar hij in 1802 overleed. Pastoor Petrus Arnoldus Coopmans en het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Rust De laatste kruisheer-pastoor van Heppeneert uit de achttiende eeuw was Petrus Ronaldus Coopmans. Hij was afkomstig uit Sint-Truiden en trad rond 1753 in bij de kruisheren in Maaseik. Van 18 augustus 1792 tot 1797 was hij pastoor in Heppeneert en van 1802 tot 1808 in Heel. Tijdens de Franse Republiek werden publieke godsdienstoefeningen verboden, vele kerken werden gesloten, de kloosterlingen werden verjaagd en hun kloosters werden aan vreemden verkocht. Het Franse bestuur eiste van alle priesters de eed van haat tegen het koningschap. Wie weigerde, werd als staatsvijand beschouwd, gearresteerd en verbannen. Dat lot wachtte ook Coopmans. Hij weigerde de Eed van Haat aan het koningschap. Op 22 juni 1797 smokkelde hij het beeldje van O.-L.-Vrouw van Rust van Elen naar Heppeneert, waar hij het in bewaring gaf aan de pachter van Willigersgoed, die het beeldje in de hakselkist van zijn paardenstal jarenlang verborgen hield. Coopmans stond op de deportatielijst van 4 februari 1798 en werd op 7 maart 1798 gearresteerd. Geboeid werd hij naar Maastricht gevoerd, waar hij veroordeeld werd tot levenslange verbanning naar Cayenne. Hij ontsnapte onderweg in Tongeren en vluchtte naar St. Agatha, waar hij niet lang verbleef en doorreisde naar Emmerik. In 1801 keerde hij naar Heppeneert terug en hervatte de goddelijke diensten. Een van zijn eerste daden was de zorg voor het wonderbeeldje. Het werd in de parochiekerk van Heppeneert op een voetstuk aan de muur geplaatst. De volkstoeloop in Heppeneert wilde echter niet vlotten, terwijl men in Elen, niettegenstaande het beeldje er verdwenen was, op bedevaart kwam zoals vroeger. Coopmans kon in Heppeneert niet blijven. De parochie was haar zelfstandigheden verloren en hoorde sedert 1801 tot Elen. Op 11 juni 1802 deed Coopmans een verzoek tot wederopname in de Franse Republiek. Gezien het concordaat kon gratieverlening niet uitblijven. Omdat hij geen woonplaats meer had, vermits het kruisherenklooster in Maaseik niet meer bestond en in Heppeneert geen pastorie meer was, keek Coopmans uit naar een nieuwe parochie. In 1804 vertrok hij naar Heel (Nederlands-Limburg) en werd er een zeer ijverig pastoor. Hij overleed in 1808 en werd begraven in het koor van de kerk van Heel. Roger Janssen, kruisheer Pastoor-moderator pastorale eenheid Harlindis en Relindis - Maaseik
0 Comments
Leave a Reply. |
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
March 2024
|