De restauratie van de St.-Catharinakerk startte voor de eeuwwisseling rond 2000 met in de eerste fase het inkomportaal, daarna de dak- en torenwerken met regenwaterafvoersystemen en de derde fase de buitenmuren, trappen en glas-in-loodramen. De reeks tegenslagen die opdoken zoals de torenspits die scheef waaide, de zwamontwikkeling, de val van de engel, enz. zijn gekend. Ondertussen slepen wij nog enkele problemen mee uit de vorige restauratiefasen. Maar alles heeft zijn prijskaartje. Om de restauratiekosten te betalen heeft de kerkfabriek 1 802 978 Euro extra geleend waarvoor de gemeente zich borg stelde. In 2012 maakte architect Martens een voorontwerp voor de restauratie van het interieur en het orgel. De raming was bijna 3 miljoen Euro. Dat ontwerp was opgemaakt in de goed oude tijd toen wij nog mochten dromen. Helaas, legde de gemeente in dezelfde periode een investeringsstop op voor alle kerkfabrieken van Maaseik en beperkte de subsidies tot 412 000 Euro per jaar en dit tot 2019. Iedereen moet inleveren, ook de kerkfabrieken.
In 2013 verscheen het nieuwe decreet betreffende Onroerend Erfgoed. De gemeente is niet meer verplicht om tussen te komen in de subsidiëring voor restauratie van de kerk. 20 % valt ten laste van de kerkfabriek. Om 80 % subsidies te ontvangen van de Vlaamse Gemeenschap moet de kerkfabriek voldoen aan een reeks nieuwe voorwaarden. Een kerkenplan dat goedgekeurd is door de gemeente, een beheersplan met een visie voor 20 jaar, een parochiekerkenplan, archeologisch onderzoek van de bodem, onderzoek van de verflagen, enzovoort. Dit zijn opdrachten die de kerkfabriek niet zelf kan uitvoeren maar moet uitbesteden. Onroerend Erfgoed geeft wel subsidies voor de opmaak van deze dossiers, maar het is afwachten of ze de onkosten volledig zullen dekken. Hoe moet het nu verder? Wanneer wij de restauratie van het interieur volledig willen uitvoeren zoals opgemaakt in het voorontwerp dan raamt de kerkfabriek de eigen inbreng op ongeveer 1 miljoen Euro. Dat geld is er niet. Daarom besprak de kerkfabriek met de architect en de overheid een voorstel voor gedeeltelijke restauratie. Het belangrijkste zorgenkind in het interieur is het Van Dinterorgel. Zowel het doksaal als de orgelkast moesten de voorbije jaren worden ondersteund. Bij de restauratie gaat het volledige orgel naar het atelier waardoor het doksaal vrij komt om de vloer te stabiliseren en waterpas te leggen. Een orgel restaureren heeft geen zin als de verwarming niet is aangepast en de ruimte achter het orgel, waar de blaasbalgen staan, niet stofvrij is. Om dezelfde reden moet het pleisterwerk en het schilderwerk boven het orgel worden aangepakt. We beperken de opdracht voor de architect voorlopig tot het orgel, het doksaal en de noodzakelijke bouwkundige werken en schilderwerken die bij het doksaal horen. Een zo zuinig mogelijk investeringsmodel mag de kerkfabriek voorleggen aan de stad. Als dat lukt dan wil de kerkfabriek overwegen om de opdracht te verruimen tot de restauratie van het volledige interieur. Kijken wij verder naar de toekomst en in het gunstigste geval dit jaar een dossier indienen, dan kunnen wij de goedkeuring ten vroegste na 4 à 5 jaar verwachten. De uitvoering van de werken volgt enkele jaren later. En de inboedel? Sedert 1994 zijn de kerkschatten in bruikleen gegeven aan de stad die instaat voor bewaring, onderhoud en financiering van alle onkosten. De laatste jaren krijgen de stad en de Musea Maaseik een ongunstig rapport van het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium voor het bewaren van de topstukken de codex en de textilia in de schatkamer. De normen voor toegankelijkheid, vochtigheid en temperatuur voor de topstukken zijn zo streng geworden dat de huidige locatie niet meer voldoet. Nu onderzoekt al verschillende jaren een enthousiaste werkgroep met vertegenwoordigers van de Stad, de Musea Maaseik en de kerkfabriek de mogelijkheden om een geschikte locatie te vinden die aanvaardbaar is voor kerkfabriek en Musea Maaseik. Wij zijn hoopvol gestemd dat het gaat lukken. Musea Maaseik zal hier later over berichten. Ook dat project kost geld. Wat is de moraal van het verhaal? De laatste jaren maken wij in de kerk een evolutie door die bijna lijkt op een revolutie. De geloofsgemeenschap is drastisch afgeslankt en zit nu in de “grijze zone”. Koken kost geld. Willen wij ons religieus erfgoed bewaren, beheren en doorgeven aan de volgende generaties dan zijn nieuwe financiële middelen onmisbaar. Alle hulp is welkom! Pierre Thijssen Foto’s van het orgel: © Rik Nulens.
0 Comments
Leave a Reply. |
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
December 2024
|