In de tijd na Pasen cirkelen de verhalen om het gemis van de man die in het leven van velen een warme plek had gekregen. Zijn dood werd ervaren als een groot gemis in het leven van vooral die mensen die moeite moesten doen om overeind te blijven. Niemand beter den wie het ooit heeft meegemaakt om een lief mens als partner, vader of moeder, broer of zus, opa of oma, zoon of dochter, oom of tante, neef of nicht, vriend of vriendin... te moeten missen, weet hoe dit voelt. Binnenkomen in het huis, waar hij of zij heeft gewoond, wordt ervaren als een moeizame, pijnlijke stap. Het huis voelt ongewoon aan. Het staat er zo alleen, zo leeg. Diegene die er binnen altijd rondging, er woorden van leven sprak, ontbreekt. Voorwerpen en kleding doen zeer wanneer je ze aanraakt en wanneer je de geur van de overledene probeert op te snuiven. Het hele huis zit vol herinneringen: de plek aan tafel bij het eten, de slaapkamer, het aanrecht en noem maar op, alles doet denken aan wie hier tot voor kort woonde, maar door de dood is weggevallen.
Het huis van Jezus kennen we niet. De verhalen spelen zich bijna allemaal af op straat, in de tempel en op andere plaatsen waar de mensen samenkwamen. Hij was steeds onderweg naar mensen. Zoals wij dat ook gemakkelijk doen, gebruikte hij zijn handen en voeten om te communiceren onder een boom, bij de waterput, langs de weg, bij het meer, bij iemand aan huis... De kracht van zijn handen en voeten werden hem ontnomen bij de kruisiging. Hij kon geen voet meer verzetten en daarom ook geen voet meer geven aan de vele mensen die hem erom hadden gesmeekt. Maar wat bleek? Jezus verscheen daadwerkelijk aan de leerlingen en wees op zijn handen en zijn voeten: Kijk naar mijn handen en voeten. Ik ben het zelf. Betast Me en kijk; een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals ge ziet dat Ik heb.' Door de wonden aan de handen en de voeten op te roepen wilde de evangelist argumenteren dat de Verrezene, de Levende, dezelfde was als hij die geleden had en gestorven was. Meer nog: hij, die handen en voeten gaf aan het levensverhaal van talloze mensen, zond nu zijn leerlingen naar Jeruzalem om van hem te getuigen en daarbij zelf hun handen en voeten te gebruiken. Geloven is niet vanzelfsprekend en is dat nooit geweest. Geloven is eigenlijk nooit 'heel gewoon'. We kunnen het proeven in de verschijningsverhalen na Pasen. We zouden kunnen denken dat als Jezus is opgestaan uit zijn graf en verschijnt aan zijn vrienden, dat daar dan toch een overweldigend bewijs geleverd wordt dat de dood werd overwonnen. Maar de sfeer die deze verhalen ademen, is juist andersom. Helemaal geen triomfalisme. Er hangt iets onwerkelijks omheen. Er is herkenning en tegelijk onzekerheid. Er is sprake van angst en schrik. De leerlingen twijfelen. Zij blijven sprakeloos. Een onwerkelijke stilte daalt neer op het gezelschap, die slechts verbroken wordt door het spreken van Jezus. Kijk maar, zegt Hij, voel maar - ik ben het zelf. Jezus spreekt: heb je iets te eten. En hij eet voor hun ogen. Jezus spreekt verder, en geeft catechese, en de leerlingen houden zich stil. De geheimzinnige sfeer die het verhaal oproept, is iets om vast te houden. Omdat het misschien wel een kenmerk is van wat ons geloven vandaag de dag zou kunnen zijn. Geen triomfantelijk geloof. Geen geloof van te grote woorden en te stellige zekerheden. Maar een geloof dat wordt gestempeld door de sfeer van het geheim, met respect voor het mysterieuze, met een ruimte van niet - weten of, niet zeker weten om zich heen. Wij zien de Heer, en tegelijk zien we het ware niet. Wij horen zijn stem, maar vallen zelf stil. Hij is er en hij is er niet. Jezus is ons altijd vooruit. Wij zijn getuigen, maar wij zijn niet het getuigenis. Dat is hijzelf. De Opgestane. De Levende. Juist het verschil tussen die beide, dat is de ruimte van het wel raken maar niet vastleggen, de zone waarin herkenning en niet-herkenning gelijk op gaan, waarin het laatste steeds het eerste corrigeert en openhoudt. Het is een specifieke uitdrukking van de paradox, die eigen is aan het evangelie. Wie denkt het te hebben, heeft het niet. Wie denkt het te weten, mist de pointe. Wie denkt het te bezitten, die is het al ontnomen. Roger Janssen, kruisheer pastoor-moderator pastorale eenheid Harlindis en Relindis - Maaseik
0 Comments
Leave a Reply. |
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
March 2024
|