Laten we oversteken, zo begint het verhaal. De overkant staat voor al wat anders is dan het vertrouwde: een nieuwe situatie, we staan voor een nieuwe levensfase, we moeten leren leven met een heel nieuw gegeven. Er is veel overkant in het leven. Precies omdat we niet zien hoe het aan de overkant zal zijn, omdat we niet weten of we het daar wel zullen aankunnen, kan het heel donker worden in ons leven. Een storm steekt op, we verliezen ons houvast, we beginnen te zwalpen ... Toen we nog in rustig water vertoefden, leek alles zo veilig en zo zeker: het leek wel of ons leven voor altijd zo zou blijven duren. Net toen we alles onder controle hadden, net toen we heet gevoel hadden dat het leven ons toelachte, werden we uitgenodigd om ons naar de overkant te begeven en stak een storm op die ons desoriënteerde. Niets leek ons nog te kunnen troosten. Het werd ons zwart voor de ogen en we voelden ons verloren in een schuit op troebel water, waarin al het goede en vertrouwde verdwenen leek te zijn. We maakten kennis met verlies, depressie, eenzaamheid en ziekte. Deze situatie moeten we eerst en vooral serieus nemen en niet te gemakkelijk toedekken met een na regen komt zonneschijn. In elk mensenleven loert menigmaal een overkant en voor je het weet zit je in een niets ontziende storm.
Maar Jezus is mee op de boot en het is niet omdat Hij er is dat stormen uitblijven. Wij denken vaak te spontaan dat God ons op onze tocht door het leven zal behoeden voor beproevingen en gevaren. Als er dan toch stormen opsteken, geven we Hem heel vlug de schuld in de stijl van: waarom laat Gij dit gebeuren? Maar zelfs zonder die beschuldiging richting God hard te kunnen maken, krijgen we toch soms de indruk dat het God allemaal niet kan deren, net zoals Jezus daar lag te slapen in de boot. We kunnen er beroerd aan toe zijn. Zo beroerd, dat we medelijden krijgen met onszelf. Rillend vallen we samen met onze ellende, onze eenzaamheid, ons verdriet. Over zelfmedelijden en zelfbeklag wordt vaak negatief geoordeeld. Maar het zijn dan meestal buitenstaanders, die zo oordelen. Hoe meer andere mensen van ons houden, des te beter kunnen ze ons volgen. Trouwens, als iedereen ons beklaagt, waarom zouden we dan zelf achterblijven? Zelfmedelijden en zelfbeklag kunnen een waardevolle fase vormen in een proces van verwerking en zingeving. We verdringen niets, we ontkennen niets. Maar die fase moet wel een overgangsfase blijven. We moeten verder. Anders worden zelfmedelijden en zelfbeklag iets ziekelijks. Dan vallen we samen met en verliezen ons in verdriet, pijn en eenzaamheid. En ook de mensen die om ons geven, verliezen ons daarin. Op een gegeven ogenblik kunnen ze ons niet meer volgen. Volgehouden zelfmedelijden en zelfbeklag leiden tot isolement. Letten we nu vooral goed op wat er gebeurt. De bange leerlingen maken Jezus wakker, allicht met veel tumult en flinke schuddingen. En wat zeggen ze? Alvast niet: Doe een mirakel en stil die storm. Ze bevelen hem niet. Wel doen ze een beroep op zijn vriendschap: Meester kan het u niet schelen dat wij vergaan? Ze verwoorden hun angst en hun nood. Ze appelleren hem en hun appel wordt een soort rappel: U die altijd om ons geeft, u die ons nooit in de steek laat, zie waar we nu aan toe zijn, we dreigen de tocht naar de overkant niet te overleven. Uit ervaring weten ze dat Jezus van hen houdt en voor hen zorgt. Maar in die hoge nood zeggen ze niet: Laat maar, hij houdt toch van ons, Hij zal het wel oplossen, we moeten met niets inzitten. Integendeel, ze komen met hun nood naar Hem toe en schreeuwen lang genoeg tot Hij wakker wordt. Wij krijgen hier een kostbare aanwijzing over ons omgaan met God, met name in het bidden. Het is niet aan ons om God te bevelen. Het is niet passend Hem voor te zeggen wat Hij volgens ons moet doen. Toch kunnen we met al onze nood naar Hem toe gaan. Niet denken dus dat God het allemaal wel al weet en dat het dus overbodig is tot Hem te spreken. Hij heeft oor voor alle menselijke nood, op voorwaarde dat mensen er dan ook echt mee naar Hem toe gaan. In alle bidden is dan het moment gekomen om God, bij manier van spreken, te treffen op zijn teerste plek: U houdt toch immers van ons? Meer is niet nodig. De rest ligt in Zijn hand. En er gebeurt heel wat. Vaak is dat iets anders dan we verwachten. De leerlingen hadden er ook geen flauw benul van dat Jezus wel degelijk op zijn manier de storm de baas kon. Dit verhaal brengt ons naar de kern van ons geloof. Wij krijgen helemaal geen uitleg over de manier waarop het mirakel plaatsvindt. De reactie van de leerlingen is niet: Dat was een fameus mirakel, proficiat en bedankt, maar leg nu eens uit hoe U dat gedaan heeft. We krijgen integendeel twee vragen: een van de kant van Jezus: Waarom zijn jullie zo bang? Hebben jullie nog geen vertrouwen? En een van de kant van de leerlingen: Wie is Hij toch? Angst en vertrouwen wisselen af in ons leven, net zoals God nu eens lijkt aan onze kant te staan en dan weer de grote afwezige is in de gebeurtenissen van het leven. Zo is dit verhaal het verhaal van elk van ons en kan niemand zeggen: dit is nog nooit gebeurd in mijn leven, of Hij leest het helemaal verkeerd. Of zoals Augustinus op zijn manier dit stukje evangelie uitlegt: Als we zeggen dat Jezus slaapt, dan is het ons geloof in Hem dat slaapt; en als we zeggen dat Jezus wakker wordt, dan is het ons geloof in Hem dat wakker wordt. Roger Janssen, kruisheer pastoor-moderator pastorale eenheid Harlindis en Relindis - Maaseik
0 Comments
Leave a Reply. |
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
December 2024
|