Onder diegenen die bij gelegenheid van het feest optrokken ter aanbidding waren ook enige Grieken. Dezen nu klampten Filippus van Betsaïda in Galilea aan en vroegen hem: "Heer, wij zouden Jezus graag spreken." Filippus ging het aan Andreas vertellen en tenslotte brachten Andreas en Filippus de boodschap aan Jezus over. Jezus antwoordde hun: "Het uur is gekomen, dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen: maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn leven bemint, verliest het, maar wie zijn leven in deze wereld haat, zal het ten eeuwigen leven bewaren. Wil iemand Mij dienen, dan moet hij Mij volgen; waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand Mij dient, zal de Vader hem eren. Nu is mijn ziel ontroerd. Wat moet ik zeggen? Vader, verheerlijk uw Naam!" Toen kwam er een stem vanuit de hemel: "Ik heb Hem verheerlijkt en zal Hem wederom verheerlijken." Het volk dat erbij stond te luisteren zei dat het gedonderd had. Anderen zeiden: "Een engel heeft tot Hem gesproken." Maar Jezus sprak: "Niet om Mij was die stem, maar om u. Nu heeft er een oordeel over deze wereld plaats, nu zal de vorst dezer wereld worden buitengeworpen; en wanneer Ik van de aarde zal zijn omhooggeheven, zal Ik allen tot Mij trekken." Hiermee duidde Hij aan, welke dood Hij zou sterven.
(Johannes 12, 20-33) Overweging Er zijn mensen die genieten van de aandacht die ze krijgen. Anderen zijn helemaal niet op aandacht gericht. Er zijn mensen die op een bijeenkomst, tijdens een feest of waar dan ook steevast in het middelpunt van de belangstelling (willen) staan, terwijl anderen er alles aan doen om niet op te vallen en met rust gelaten te worden. Aandacht vragen en aandacht geven gaan nochtans hand in hand. Daarom is het nodig dat we er alles aan doen om elkaar volle aandacht te geven en de aandacht te vragen voor wat ons echt beweegt, ontroert, ongerust maakt, verheugt en verdriet bezorgt. In het evangelie krijgt Jezus de aandacht van de Grieken, die in die tijd de moderne wereld vertegenwoordigden. Denk maar aan de Griekse filosofie en kunst, het marktplein in de polis, de stad waar het leven bruiste en waar geredeneerd werd en gepolitiseerd. Het was bij de Grieken, de kampioenen van het rationele, logische denken, dat het theater het drama van het leven liet zien. In zijn eigen Joodse midden werd Jezus ervan beschuldigd godslasterlijke taal te spreken, door God Vader te noemen, onze Vader... Vader van elke mens. De kosmopolitisch denkende Grieken voelden zich aangetrokken tot Jezus, want de God, waar Jezus over sprak, verzamelt mensen. Zij wilden misschien weten of de God van Jezus in hun pantheon kon opgenomen worden. Vanaf de eerste eeuw voor Christus traden hun wijsgerige scholen met de godsdienst in concurrentie: ze toonden grote belangstelling voor theologische bespiegelingen en ethische vraagstukken en bekommerden zich ernstig om de heilsverwachting van de mens. In zekere zin huiverde Jezus van de aandacht van de Grieken. Je kunt je God zomaar niet toe eigenen, God bij wijze van spreken voor je kar spannen. Hij wees erop dat geloven in God je leven niet automatisch gemakkelijk maakt. Waar mensen onder geloven nogal eens een prettig gevoel van erbij horen verstaan, ging geloven in God in de praktijk voor Jezus vergezeld van een aanvechting die pijn doet, die angst aanjaagt en tot verzet roept. Een aanvechting waardoor je zou willen niet te geloven in God. Geloof is niet alleen een steuntje in de rug, maar soms eerder de duw tot aan de rand van de afgrond. En toch was het voor Jezus, bij alle waaroms die opwelden, de enige mogelijkheid om zinvol te leven. Een onmogelijke mogelijkheid. De paradox van het evangelie: "Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven." Jezus heeft zich gebonden aan God, die Vader en Liefde is. Zo hartstochtelijk heeft hij zich gebonden dat hij uiteindelijk gestorven is naar God toe, hangend aan een kruis. Horen wij op die manier toe aan God? Wie behoren wij eigenlijk toe? Alleen maar onszelf? Misschien ook degenen van wie we houden? Maar dan wordt het al moeilijker. Want misschien willen wij onze eigenheid behouden, net zoals die Grieken die naar Jezus kwamen luisteren. Je helemaal geven blijft een lastige zaak. Iedere relatie, iedere verbondenheid worstelt ermee. Op weg naar Pasen wordt ons verhaald dat geluk niet zomaar komt aanwaaien. Geluk vraagt om inzet, om verbondenheid en liefde. In een psalmberijming staat te lezen: "De slaap is mij ontnomen, ik laat mijn tranen stromen in nachten van verdriet. Hoe lang moet ik aanschouwen die steeds mijn ziel benauwen? O Heer, verlaat mij niet!" Zo'n overweldigend verdriet maakt iedereen weleens mee in het leven. Een moment dat alle houvast wegvalt. Durven we op zo'n moment om hulp te vragen? Durven we dan aan onze familie en aan onze vrienden te vertellen dat we niet meer weten hoe het verder moet? Durven we ons verdriet, onze angsten en onze boosheid bij God te leggen? Zoals Jezus deed: "Nu is mijn ziel ontroerd. Wat moet ik zeggen? Vader, red Mij uit dit uur? Maar daarom juist ben ik tot aan dit uur gekomen. Vader, verheerlijk uw Naam!" "Toen klonk er een stem uit de hemel: "Ik heb mijn grootheid getoond en ik zal mijn grootheid weer tonen." We mogen erop vertrouwen dat God weet dat verdriet zo alomvattend kan zijn dat er even nergens anders ruimte voor is. Het belangrijkste is dat we in al ons verdriet onthouden tot wie we ons mogen richten. Dan ontstaat er na enige tijd weer ruimte voor andere dingen: voor dankbaarheid, voor plezier, voor onze medemensen... Roger Janssen, kruisheer pastoor-moderator pastorale eenheid Harlindis en Relindis - Maaseik
0 Comments
Leave a Reply. |
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
December 2024
|