0 Comments
Deel 35 Harlindis en Relindis: God en afgoden in de missionering van de zesde tot de negende eeuw27/1/2022
Deel 33 Harlindis en Relindis: Priesterschap en celibaat in het eerste millennium na Christus3/1/2022
Deel 31 Harlindis en Relindis: Lambertus, bisschop van Maastricht en patroonheilige van Luik7/12/2021
Vele bewonderaars gingen hem opzoeken om zijn raad en steun te vragen. Hierdoor kon hij zich steeds minder toeleggen op meditatie. Daarom installeerde hij zich op een pilaar met een klein platform. Maar zijn populariteit nam alleen maar toe. Om aan het gedrang van de groeiende stroom pelgrims te ontkomen, werd de pilaar meerdere malen vervangen door een hoger exemplaar, om uiteindelijk twaalf tot achttien meter hoog te worden. Simeons roem verspreidde zich en zelfs de keizer kwam hem om raad vragen. Bij de pilaar werd een kerk opgetrokken. Na zesendertig jaar op zijn pilaar overleed Simeon. Zijn levenswijze had anderen geïnspireerd en tot in de tiende eeuw bleef het stylietendom een tamelijk wijdverbreid verschijnsel in het Oost-Romeinse Rijk.
Simeons radicale ascese en zijn hartgrondig anti-wereldse neigingen kwamen niet uit de lucht vallen. Niet alleen manifesteerde zich in de late Oudheid een veel sterkere neiging tot ascese en wereldmijding dan in voorafgaande perioden, het was speciaal in het Syrische christendom dat deze tendens zich extra uitte. Al vanaf de tweede eeuw had het christendom daar een eigen signatuur, waarin het motief van de enkrateia (zelfbeheersing of onthouding) een voorname rol speelde. Staan was overigens in het vroege christendom de gebedshouding bij uitstek. De vroegchristelijke monniken streefden naar de angelikos bios, het leven als een engel, waar dit staan voor Gods troon ook toe hoorde. Bovendien riep het staan met uitgestrekte armen (de gebedshouding) op een hoge zuil associaties op met de gekruisigde Christus. Simeons belangrijkste volgeling in de Oudheid was zonder enige twijfel Daniël. Hij had Simeon nog persoonlijk gekend. Hij kwam zelf ook uit Syrië. Niet in de verlatenheid van Noord-Syrië volgde hij Simeon, maar in Constantinopel. Daar stond hij drieëndertig jaar lang op drie zuilen, eerst op één en daarna op een zogenaamde dubbele zuil, tot aan zijn dood in 494. Het mag een wonder heten dat hij vierentachtig jaar oud werd. Door het onafgebroken staan waren zijn voeten tot op het bot weggerot; hij had alleen nog maar wat knokige uitsteeksels. Zijn grote faam dankte hij vooral aan zijn effectieve voorbede, speciaal als het ging om genezingen van ziekte en bezetenheid. Dagelijks verzamelden zich grote massa’s rond zijn zuil op zoek naar genezing, exorcisme, voorbede en goede raad. Het bijzondere aan Daniëls lange verblijf op zijn pilaren was dat hij niet alleen diepe indruk maakte op het vrome kerkvolk van Constantinopel, maar ook op intellectuelen, op magistraten, zelfs op de keizer. Het verschijnsel pilaarheilige was een lang leven beschoren. Uit de eerste vijf eeuwen na de dood van Simeon en Daniël kennen we er niet minder dan vijftig. In onze streken heeft Sint-Wulfilak van Trier (+ ca. 594) een poging gedaan deze levenswijze in te voeren. De heilige bisschop Gregorius van Tours (+ 594), liet hem getuigen in zijn Geschiedenis van de Franken: ‘Vervolgens verhuisde ik naar de omgeving van Trier (…). Ik trof hier nog een beeld van Diana aan dat de bijgelovige bevolking van hier als een afgod vereerde. Ik richtte daartegenover een zuil op waarop ik aldoor met blote voeten bleef staan, hoeveel pijn het me ook ging doen. Toen de winter kwam, begon het zo vreselijk te vriezen dat de nagels van mijn tenen vielen, en dat niet één keer, maar bij herhaling; regen bevroor en hing in pegels van mijn baard zoals was van branden kaarsen druipt. Deze streek staat bekend om zijn koude winters. (…). Het enige wat ik had aan eten en drinken was een stuk brood, wat groenten en een beetje water. De mensen uit de omliggende boerderijen begonnen naar mij toe te stromen en ik vertelde ze telkens maar weer dat Diana niets voorstelde, dat haar beeld geen enkele macht bezat en dat de rituelen die zij rond haar uitvoerden niks uithaalden. Ik probeerde ze duidelijk te maken dat de liederen die zij daarbij in hun bezopen uitspattingen zongen, hun eigenlijk onwaardig waren. In plaats daarvan konden ze beter eer betuigen aan de almachtige God, die hemel en aarde gemaakt had. En ik bad dag en nacht dat de Heer zich zou verwaardigen het beeld naar beneden te laten kletteren en deze mensen te bevrijden van hun valse afgodsdiensten. Gods genade bracht inderdaad verandering te weeg in deze boerenharten, zodat ze stilaan begonnen te luisteren naar wat ik ze te zeggen had: ze keerden hun afgodsbeelden de rug toe en gingen de Heer volgen. Toen heb ik een aantal van hen bij elkaar geroepen en met hun hulp was ik in staat het afgodsbeeld omver te gooien. (…). Naderhand kwamen er een paar bisschoppen. Je zou verwachten dat zij mij eigenlijk met wijsheid en tact hadden moeten aanmoedigen en bevestigen in het goede werk dat ik daar begonnen was. Maar nee, ze kwamen zeggen: Het is niet goed waar jij hier mee bezig bent! Zo'n duister figuur als jij is niet te vergelijken met Simeon de Pilaarheilige van Antiochië. Het klimaat hier is niet geschikt om jezelf op deze manier geweld te blijven aandoen. Kom dus van die zuil af en leef samen met de broeders die je rond je verzameld hebt. Ik wist dat ik een ernstige zonde deed, wanneer ik niet aan bisschoppen gehoorzaamde; dus kwam ik naar beneden, trok mij terug met die broeders rondom mij en at voortaan met hen gemeenschappelijk. Op een dag wist een van die bisschoppen mij over te halen naar een wat verder weg gelegen hofstede te gaan. In de tussentijd stuurde hij werklui met breekijzers, hamers en bijlen die de zuil waarop ik al die tijd had doorgebracht in gruzelementen moesten slaan. Toen ik de volgende dag terugkwam, trof ik alleen nog maar brokstukken aan. Ik heb bitter gehuild, maar nooit heb ik het gewaagd die in stukken geslagen zuil weer op te bouwen, want dan zou ik ongehoorzaam zijn geweest aan een bisschoppelijk bevel. Met als gevolg dat ik mij er tevreden mee heb gesteld tussen mijn broeders te leven tot op deze dag.’ Roger Janssen, kruisheer pastoor-moderator pastorale eenheid Harlindis en Relindis - Maaseik
Deel 26 Harlindis & Relindis: Amandus van Maastricht (ca. 600- ca. 680), apostel van de Franken1/10/2021 Omstreeks het midden van de zevende eeuw constateerde men een aanzienlijke versterking van de missionering in het Merovingische Rijk. In hoeverre de missionaris Amandus van Maastricht (ca. 600-ca. 680) daarbij betrokken was, staat niet vast. Hij werd in Herbauge (Zuid-Frankrijk) geboren in een adellijke familie. Tegen de wil van zijn familie werd hij op ongeveer twintigjarige leeftijd monnik op het eiland Yeu, voor de kust van de Vendée.
|
NieuwsLangs deze weg willen we u informeren over wat er leeft in onze parochies. (Her-)Abonneren
Dossiers
All
Archieven
March 2024
|